Het Provinciaal Bestuur Vlaams Brabant maakt zich zorgen omtrent de veiligheid in het zwembad tijdens de zwemwedstrijden. Wij stellen vast dat tijdens een wedstrijd - in het bijzonder tijdens de opwarming - het aantal zwemmers niet in overeenstemming is met de Vlarem II reglementering. Een eventueel ongeval heeft in dat geval niet alleen nare gevolgen voor het slachtoffer doch ook voor de inrichtende club die aansprakelijk zou kunnen gesteld worden.
Vlarem II legt gedetailleerde regels op betreffende de exploitatie van zwembaden. In het bijzonder verwijzen we naar het maximaal aantal gelijktijdige baders, de bezorgdheid omtrent de evacuatiemogelijkheiden en het aantal aanwezige toezichthouders/redders:
Het maximum toegelaten aantal baders - dit zijn personen die zich in het water bevinden - is nooit hoger dan 1 bader per 3 m2 wateroppervlakte. Voor baden met een maximum diepte van 50 cm is één bader per 2 m2 wateroppervlakte toegelaten. Weliswaar in functie van de evacuatiewegen, zal het maximum aantal aanwezige bezoekers in de zwemhal nooit hoger zijn dan de som van het maximum toegelaten aantal baders, vermeerderd met maximum 1 persoon per 2,4 m2 kade-oppervlakte.
De baders staan onder rechtstreeks en constant toezicht van ten minste één redder, die zich uitsluitend aan deze activiteit wijdt en zich permanent in de buurt van de kaden bevindt. Het toezicht is aangepast aan het type van installatie en aan de bezettingsgraad van het zwembad. Het minimum aantal toezichthoudende personen, waarvan ten minste de helft redder zijn, wordt bepaald volgens de volgende formule (afronden naar beneden):
a) voor de eerste 150 baders:
Aantal toezichthoudende personen = ((aantal baders) / 50) + 1
b) daarboven, per 150 baders meer, 1 toezichthoudend persoon extra. Tenminste de helft (afgerond naar boven) is redder. Deze regel geldt niet voor baders in baden van minder dan 50 cm diepte.
Bij ieder afzonderlijk bad of risicozone staat ten minste 1 toezichthoudend persoon, ongeacht het resultaat van de in deze paragraaf vermelde formule.
De redders zijn in het bezit van het hoger reddersbrevet van het BLOSO of van een ander gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door het BLOSO. Het afschrift van voormeld brevet of getuigschrift ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar op de plaats van de exploitatie.
Het is niet uitzonderlijk dat er tijdens een B-circuit meer dan 200 zwemmers zijn. Een zwembad heeft een wateroppervlakte van ongeveer 300 tot 400 m2 en biedt volgens Vlarem plaats aan slechts 100 tot 130 zwemmers.
VZF eist de aanwezigheid van 1 dienstdoend redder. Tijdens het inzwemmen met 130 zwemmers zouden er echter 3 toezichthouders moeten zijn. Deze personen mogen bovendien geen andere functie uitoefenen.
De organiserende club moet eveneens het maximaal aantal aanwezige personen in de zwemhall controleren. Volgende regels zijn hierop van toepassing:
- §2. Maximum aantal bezoekers in de zwemhal; In geval van overdekte zwembaden of overdekte natuurlijke zwembaden zal, weliswaar in functie van de evacuatiewegen, het maximum aantal aanwezige bezoekers in de zwemhal nooit hoger zijn dan de som van het maximum toegelaten aantal baders, vermeerderd met maximum 1 persoon per 2,4 m2 kade-oppervlakte.
- In geval van een wedstrijd mag hiervan afgeweken worden op voorwaarde dat:
- a) een vlotte evacuatie mogelijk blijft overeenkomstig de algemene bepalingen in verband met brandvoorkoming en –bestrijding vermeld in artikel 5.32.8.1.2;
- b) de nodige ruimte of locatie op de kade wordt voorzien voor reanimatiemogelijkheden en om een vlotte doorgang te verzekeren;
- c) de nodige maatregelen worden genomen om de hygiëne en de veiligheid van het zwembad te waarborgen.
Artikel 5.32.8.1.2:
- §3.De evacuatie van al de personen kan geschieden langs toe- en uitgangswegen naar een veilige plaats, zonder door café’s, drankzalen of andere lokalen, welke bij de instelling horen, of door belendende eigendommen te gaan.
- §4. De gangen, de deuren en de trapgangen van deze toe- en uitgangswegen zijn hoog genoeg om een gemakkelijk verkeer toe te laten. Deze hoogte bedraagt niet minder dan 2 m.
- §5. De breedte van deze gangen, deuren en trappen staat in verhouding tot het aantal personen dat maximaal in de lokalen kan aanwezig zijn. Deze bedraagt niet minder dan 80 cm en is minstens gelijk in centimeters aan het aantal personen dat maximaal in de lokalen kan aanwezig zijn voor de gangen en de deuren, aan dit aantal vermenigvuldigd met 1,25 voor de trappen welke naar de uitgangen afdalen, en aan dit aantal vermenigvuldigd met 2 voor de trappen die naar de uitgangen opstijgen.
- §6. De personen die zich in de lokalen bevinden, kunnen alle uitgangen gebruiken.
Het Provinciaal Bestuur heeft er bij de Vlaamse Zwemfederatie op aangedrongen om deze problematiek bij de bevoegde instanties aan te kaarten. In afwachting van een oplossing worden er, voor wedstrijden waarvan het voorprogramma wordt goedgekeurd door het Provinciaal Bestuur Vlaams-Brabant, bijkomende voorwaarden voorgesteld zodat de inrichtende club kan bewijzen dat ze zich aan de Vlarem II normen heeft gehouden. De kamprechter zal voor de aanvang van het inzwemmen nagaan of er voldoende toezichthouders aanwezig zijn en of men bevestigd heeft dat men het evacuatieplan kent. De voorzitter of secretaris van de inrichtende club dient daarvoor de rubriek Conformiteit Vlarem II op de bijlage aan het wedstrijdverslag in te vullen en te ondertekenen. Bij afwezigheid van concrete regels opgesteld door de VZF stellen we voor dat de kamprechter bij afwezigheid van of bij het niet correct invullen of ondertekenen van deze rubriek dit formeel opneemt in het kamprechtersverslag.
De bijlage aan het wedstrijdverslag is beschikbaar in de rubriek Download op deze site. Vanaf 1 januari 2014 zal de kamprechter het document opvragen voor wedstrijden waarvan het voorprogramma wordt goedgekeurd door het Provinciaal Bestuur Vlaams-Brabant. Dit verslag is niet in tegenspraak met het VZF verslag. Het legt enkel bijkomende bepalingen op. (Sinds mei 2014 heeft VZF een nieuw wedstrijdverslag gepubliceerd. Dit houdt rekening met de Vlarem II problematiek)
Samenvattend zijn dit de nieuwe regels:
- Inrichtende club zorgt ervoor dat er nooit teveel gelijktijdige zwemmers in het water zijn. Maximaal 1 zwemmer per 3m2 wateroppervlak. In praktijk betekent dit dat het inzwemmen soms in twee groepen zal dienen te gebeuren.
- Inrichtende club zorgt voor voldoende toezichthoudende en gekwalificeerde personen. Deze personen mogen geen andere functie uitoefenen (dus geen trainer die het inzwemmen begeleidt) en dienen permanent aanwezig te zijn.
- Er dient steeds een EHBO persoon aanwezig te zijn
- 1 tot 49 baders gelijktijdig in het water: 1 gediplomeerd hoger redder
- 50 tot 99 baders gelijktijdig in het water: 2 toezichtshouders waarvan minstens 1 een geldig diploma hoger redder heeft
- 100 tot 149 baders gelijktijdig in het water: 3 toezichtshouders waarvan minstens 2 een geldig diploma hoger redder hebben
- 150 tot 299 baders gelijktijdig in het water: 4 toezichtshouders waarvan minstens 2 een geldig diploma hoger redder hebben
- 300 tot 449 baders gelijktijdig in het water: 5 toezichtshouders waarvan minstens 3 een geldig diploma hoger redder hebben
- De inrichtende club maakt zich op voorhand vertrouwd met de evacuatie procedure die geldt in het zwembad
- De inrichtende club zorgt ervoor dat het aantal aanwezigen in de zwemhall niet hoger is dan de capaciteit van de nooduitgangen (vuistregel: 1 cm breedte per persoon)
Afmetingen van enkele zwembaden
De website van Bloso geeft details over de sportinfrastructuur in Vlaanderen. We namen enkele cijfers over (deze zijn enkel informatief en zijn mogelijk niet correct) op de achterzijde van de bijlage. We nodigen de clubs uit om fouten te melden.